Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Klein verlet

Welke regels gelden bij langdurige pleegzorg?

In geval van langdurige pleegzorg worden de familiebanden met het pleegkind gelijkgesteld met het eigen kind voor bepaalde gebeurtenissen die aanleiding geven tot klein verlet.

Laatst bijgewerkt op 18 januari 2024

In geval van langdurige pleegzorg worden sinds 25 mei 2023 de familiebanden met het pleegkind gelijkgesteld met het eigen kind voor bepaalde gebeurtenissen die aanleiding geven tot afwezigheidsdagen bij klein verlet (zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 inzake het klein verlet).

Zo wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, enz..

Waarom deze gelijkstelling?

Bij de plaatsing van een kind in een pleeggezin of bij (een) pleegouder(s) in het kader van langdurige pleegzorg ontstaan er banden tussen het pleegkind en het pleeggezin of de pleegouder(s). De wetgever heeft deze banden willen gelijkstellen met familiebanden wanneer er bepaalde familiegebeurtenissen (overlijden, huwelijk, …) plaatsvinden die aanleiding geven tot klein verlet.

Het moet gaan om langdurige pleegzorg

Pleegzorg bestaat in verschillende vormen: ondersteunende pleegzorg, crisispleegzorg, behandelingspleegzorg, kortdurende pleegzorg en langdurige pleegzorg.

De uitbreiding van de klein verletregeling geldt enkel in geval van langdurige pleegzorg.

Met langdurige pleegzorg wordt bedoeld, pleegzorg waarvan bij de aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens 6 maanden in hetzelfde pleeggezin of bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven. De attestering hiervan gebeurt door de bevoegde pleegzorgdiensten binnen de drie gemeenschappen.

De inschrijvingsvoorwaarde van het kind als deel uitmakend van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben werd geschrapt.

Onderscheid tussen overlijden en andere gebeurtenissen

Als de familiegebeurtenis plaatsvindt na afloop van een plaatsing van het pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg, is de gelijkstelling verschillend geregeld naargelang het om een overlijden gaat, dan wel een andere gebeurtenis.

Gelijkstelling bij bepaalde gevallen van overlijden

  • Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van diens echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner 
  • Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner

De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van deze gebeurtenissen, gelijkgesteld met familiebanden in de klein verletregeling op voorwaarde dat het overlijden zich voordoet:

  • Hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg
  • Hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg. Ook dan wordt het pleegkind dus gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, enz.

Voorbeeld: Jan is pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg in het pleeggezin van Mieke en Peter. Jan komt tijdens deze pleegzorg te overlijden. Mieke en Peter hebben recht op de klein verletregeling voor het overlijden alsof Jan een kind van hen was.

Gelijkstelling bij andere gebeurtenissen

  • Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer
  • Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer
  • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter of van een samenwonende partner die bij de werknemer inwoont
  • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter of van een samenwonende partner die niet bij de werknemer inwoont
  • Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e). Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, feestdag, of gewone inactiviteitsdag, kan de werknemer verlof nemen op de gewone activiteitsdag die onmiddellijk aan de gebeurtenis voorafgaat of erop volgt
  • Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaatsvindt. Wanneer het feest van de vrijzinnige jeugd samenvalt met een zondag, feestdag of gewone inactiviteitsdag, kan de werknemer verlof nemen op de gewone activiteitsdag die onmiddellijk aan de gebeurtenis voorafgaat of erop volgt

De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van deze gebeurtenissen, gelijkgesteld met familiebanden in de klein verletregeling op voorwaarde dat de gebeurtenis zich voordoet:

  • Hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg
  • Hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, waarbij het pleegkind gedurende een ononderbroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin. Onder deze voorwaarden wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, enz.

Voorbeeld: Vincent is pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg in het pleeggezin van Annelies en Dirk. Vincent treedt tijdens deze pleegzorg in het huwelijksbootje. Annelies en Dirk hebben recht op de klein verletregeling voor het huwelijk alsof Vincent een kind van hen was.

Toepassing in de paritaire comités 

Talrijk zijn de paritaire comités die aan de wettelijke basisregeling inzake klein verlet sleutelen met de invoering van gunstigere bepalingen dan de basisregeling.

De hier besproken uitbreiding moet hoe dan ook worden gevolgd door het paritair comité waartoe de onderneming behoort. De uitbreiding wordt desgevallend geïntegreerd in de gunstigere afspraken op sectorniveau:

  • Wordt er op sectorniveau verwezen naar de tekst van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 inzake het klein verlet, dan geldt de gelijkstelling ook voor de sectorale regels.
  • Wordt in de sectorale cao evenwel zelf verwezen naar “kind”, “vader”, of “moeder”, dan kunnen die termen voor de bijkomende dagen klein verlet die sectoraal worden toegekend, niet automatisch gelijkgesteld worden met “pleegkind”, “pleegvader” of “pleegvader”. Het nieuwe besluit kan immers geen gelijkstelling invoeren voor de “meer toegekende dagen” in een sectorale regeling.

Voorbeeld: het paritair comité bevoegd voor jouw onderneming voorziet voor het huwelijk van een kind van de werknemer twee dagen klein verlet in plaats van de dag van plechtigheid zoals bepaald in de basisregeling. Er wordt verwezen naar het KB van 28 augustus 1963.

Ook voor het huwelijk van een pleegkind dat in het kader van langdurige pleegzorg deel uitmaakt van het gezin van de werknemer, heeft de werknemer nu recht op twee dagen klein verlet.

 

Alle artikelen over Klein verlet