Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Algemene principes - 1a. Recht op tijdskrediet en aanvraagprocedure

Hoe en wanneer dient de werknemer de aanvraag in bij de werkgever?

De werknemer moet de uitoefening van het tijdskrediet aan de werkgever meedelen.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Termijn

De uitoefening van het tijdskrediet moet schriftelijk (aangetekende brief of overhandiging van de brief waarbij de werkgever voor ontvangst tekent) aan de werkgever meegedeeld worden. De werknemer moet hierbij de volgende termijn respecteren:

  • 3 maanden vooraf indien de werkgever meer dan 20 werknemers [1] tewerkstelt
  • 6 maanden op voorhand indien de werkgever hoogstens 20 werknemers [2] tewerkstelt

Werkgever en werknemer kunnen deze termijn in gezamenlijk overleg verlengen of verkorten.

Deze termijnen waarbinnen de aanvraag schriftelijk aan de werkgever gericht moet worden, gelden eveneens bij een verlenging van het recht op tijdskrediet. 

Indien de werknemer het recht op tijdskrediet wenst uit te oefenen onmiddellijk nadat hij het recht op verlof voor palliatieve zorg opgebruikt heeft, wordt de termijn van 3 of 6 maanden tot 2 weken teruggebracht.

Inhoud

Algemeen

De aanvraag bevat:

  • Het voorstel van de werknemer betreffende de wijze van uitoefening van het recht
  • De gewenste begindatum en de duur van het tijdskrediet
  • De vermelding dat de werknemer een beroep doet op een eindeloopbaantijdskrediet of een tijdskrediet met motief en, in voorkomend geval, het bewijs van dat motief
  • De nodige elementen voor de toepassing van het voorkeur- en planningsmechanisme, wanneer de werknemer in de schriftelijke kennisgeving vermeldt dat hij er gebruik van wil maken

Daarenboven voegt de werknemer bij de aanvraag een attest van de RVA waarin vermeld is tijdens welke periode(n) de werknemer reeds een tijdskrediet, een loopbaanvermindering of loopbaanonderbreking genoten heeft (tijdskredietattest). Zo heeft de werkgever alle elementen om te bepalen of de werknemer recht heeft op het gevraagde tijdskrediet. 

Dit attest is niet noodzakelijk voor de werknemers van 55 jaar en ouder die hun prestaties met 1/5 of tot een halftijdse job verminderen. De reeds genoten perioden van loopbaanonderbreking of -vermindering beïnvloeden dit recht immers niet aangezien er voor hen geen maximumduur is.

Uitoefening van het recht op tijdskrediet na een thematisch verlof

Wanneer de werknemer zijn recht op tijdskrediet uitoefent nadat hij zijn recht op een thematisch verlof heeft opgebruikt (ouderschapsverlof, verlof voor palliatieve zorgen of voor ernstige ziekte van een gezins- of familielid) moet hij een bijkomend attest voegen bij zijn schriftelijke aanvraag. Het gaat om het attest dat vereist is om dit thematisch verlof op te nemen.

Tijdskrediet met motief

Wanneer de werknemer een tijdskrediet met motief aanvraagt, moet hij de werkgever gelijkaardige bewijsstukken bezorgen als in het kader van het thematisch verlof. Deze documenten moeten ook aan de RVA worden bezorgd. U vindt hierover meer informatie onder de vraag “Welke motieven voorziet cao nr. 103?” in de fiche Tijdskrediet - 2.  Tijdskrediet met motief.

Modaliteiten in geval van vermindering van prestaties

Uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op de maand van de aanvraag moeten de werkgever en de werknemer over de uitoefeningsmodaliteiten van het halftijds of het 1/5 tijdskrediet akkoord gaan. Zij moeten met andere woorden bepalen op welke dagen of uren er prestaties verricht zullen worden en op welke dagen of uren de werknemer vrijaf zal hebben. Ten laatste op de begindatum van het tijdskrediet moeten de overeengekomen arbeidsregeling en het werkrooster schriftelijk in een bijlage aan de arbeidsovereenkomst bepaald worden.

Belangrijke opmerking: indien de werknemer gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om het 1/5 tijdskrediet in een andere vorm op te nemen dan ten belope van 1 volledige of 2 halve dagen per week, moet deze mogelijkheid voorzien zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sector- of ondernemingsniveau. In de ondernemingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat, kan de afwijkende regeling voorzien worden via het arbeidsreglement en is er daarnaast nog een schriftelijk wederzijds akkoord tussen de werkgever en de werknemer vereist.

[1] Het aantal werknemers is het aantal tewerkgestelde werknemers op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar van de schriftelijke aanvraag.

[2] Het aantal werknemers is het aantal tewerkgestelde werknemers op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar van de schriftelijke aanvraag.

Alle artikelen over Algemene principes - 1a. Recht op tijdskrediet en aanvraagprocedure