Het ging enerzijds om de niet-rijksinwoners met een tehuis in België en anderzijds om de niet- inwoners zonder een tehuis in België, op voorwaarde dat deze laatsten 75% of meer van het totaal van hun ‘wereldwijde’ beroepsinkomsten als (belastbare) beroepsinkomsten in België verkregen hadden.
Op basis van de wet van 8 mei 2014 [1] en het Koninklijk besluit van 18 juni 2014 [2] werd de notie ‘niet- rijksinwoner met of zonder tehuis in België’ echter opgeheven. Deze wijziging betreft één van de eerste gevolgen van de fiscale regionalisering en is van toepassing op de vanaf 1 juli 2014 betaalde of toegekende inkomsten.
Dit heeft als gevolg dat voortaan enkel de niet-rijksinwoners die aan onderstaande voorwaarden voldoen kunnen gelijkgesteld worden met rijksinwoners. Het gaat om niet- rijksinwoners die bezoldigingen ontvangen voor:
- Arbeidsprestaties verricht in België
- Die worden uitgevoerd in het kader van één (of meer) arbeidsovereenkomsten (als (loontrekkende) die het volledige kalenderjaar bestrijken
En die ten minste 75% bedragen van de wettelijke wekelijkse arbeidsduur (per overeenkomst) [3].
[1] Wet van 8 mei 2014, B.S. 28 mei 2014
[2] KB van 18 juni 2014 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (1), B.S. 23 juni 2014)
[3] Punt 36.2 van bijlage III KB/WIB