Hij moet hiervoor in de eerste plaats de instemming van de werkgever verkrijgen.
Als de werkgever met de vervroegde werkhervatting instemt, moet de werknemer de RVA op de hoogte brengen van de stopzetting van het tijdskrediet. De RVA zal vervolgens nagaan of de werknemer de minimumduur van het tijdskrediet heeft nageleefd.
Werd de minimumduur nageleefd, dan zal de RVA de stopzetting zonder sancties aanvaarden. Is dit evenwel niet het geval, dan zal de RVA de reeds toegekende onderbrekingsuitkeringen terugvorderen wegens niet-naleving van de wettelijke formaliteiten. Wanneer de werknemer kan aantonen dat hij het werk vroeger moest hervatten wegens uitzonderlijke omstandigheden/overmacht (bijvoorbeeld ontslag van de echtgenoot van de werknemer waardoor het gezin zonder inkomsten valt), zal de RVA in principe van deze terugvordering afzien [1].
[1] De werknemer moet zijn aanvraag voor het niet-terugvorderen van de betaalde onderbrekingsuitkeringen wegens uitzonderlijke omstandigheden/overmacht schriftelijk indienen bij de directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau en bij zijn aanvraag de nodige bewijsstukken voegen.