De terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen voor privédoeleinden levert voor de begunstigde een belastbaar voordeel van alle aard (VAA) op. Maar wat wordt verstaan onder privéverplaatsingen en hoe berekent u dit VAA?
Welke gevolgen heeft de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig voor privédoeleinden op fiscaal vlak?
Belastbaar voordeel
De terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen leidt tot een belastbaar voordeel in hoofde van de begunstigde wanneer het voertuig tevens voor persoonlijke doeleinden gebruikt wordt. Dat voordeel wordt bij de gewone belastbare bezoldigingen gevoegd die voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing in aanmerking genomen wordt.
Formaliteiten voor de werkgever
Voor zover er een belastbaar voordeel is, moet de werkgever enerzijds bedrijfsvoorheffing afhouden en anderzijds het bedrag van het voordeel op de individuele fiche 281.10 vermelden. Deze inlichtingen moeten elk jaar aan de belastingadministratie meegedeeld worden.
Hoe wordt het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het privégebruik van eenbedrijfswagen berekend?
Om het voordeel van alle aard te bekomen dat voortvloeit uit het privégebruik van een bedrijfswagen, moeten we gebruik maken van een specifieke formule. Het gaat niet om dezelfde formule als diegene die op sociaal vlak gebruikt wordt om de solidariteitsbijdrage te berekenen, maar ze laat eveneens toe om het voordeel op een forfaitaire manier te waarderen.
De formule werd volledig herzien [1] en is van toepassing op alle voordelen toegekend sinds 1 januari 2012 (inkomstenjaar 2012, aanslagjaar 2013). Het aantal kilometers tussen de woon- en de werkplaats is niet meer van belang. We houden enkel nog rekening met:
- De cataloguswaarde van de wagen (en de werkelijk betaalde btw)
- De CO2-uitstoot van de wagen
Net zoals dit voorheen het geval was, is deze regeling zowel van toepassing op werknemers als op zelfstandige bedrijfsleiders.
De forfaitaire evaluatie van het voordeel beperkt zich tot wagens en gelijkgestelde voertuigen!
Het voordeel van een forfaitaire evaluatie van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het ter beschikking stellen van een bedrijfswagen is geldt wettelijk enkel voor bepaalde categorieën van voertuigen [2]. Ter herinnering, het gaat om de volgende voertuigen:
- Wagen
- Minibus
- Gemengde wagen
- "Valse" bestelwagen [3]
Onder deze laatste categorie vallen de lichte vrachtwagens waarvan de technische kenmerken overeenstemmen met die van een bestelwagen in de zin van de reglementering inzake de inschrijving van de voertuigen, maar die door de fiscale wetgeving inzake de belasting op verkeersinstelling en verkeersbelasting in de categorie van wagens, gemengde wagens, minibussen worden geplaatst. Dit verschil in behandeling, de striktere interpretatie op fiscaal vlak, zorgt ervoor dat de fiscus de ”valse” lichte vrachtwagens (monovolumes, terrein- of luxe 4x4 wagens) kan behandelen als een wagen.
Hoe wordt het belastbaar voordeel voor de andere dan de door de wet beoogde bedrijfswagens bepaald?
Voor alle andere motorische voertuigen is de algemene regel van toepassing. Het bedrag van het belastbaar voordeel moet worden gewaardeerd in functie van de werkelijke waarde die het ter beschikking stellen van het voertuig heeft voor de begunstigde. En de praktische moeilijkheid is uiteraard net het bepalen van de werkelijke waarde van het voordeel voor de begunstigde
Berekeningsformule
De nieuwe berekeningsformule voor het voordeel van alle aard ziet er als volgt uit:
- Voor dieselwagens: cataloguswaarde × 6/7 × [ 5,5 + ( CO²-uitstoot wagen - 67 ) × 0,1 ] / 100
- Voor benzinewagens: cataloguswaarde × 6/7 × [ 5,5 + ( CO²-uitstoot wagen - 82 ) × 0,1 ] / 100
Definities
Om deze formules te kunnen toepassen, houden we rekening met de volgende parameters:
Cataloguswaarde
Onder cataloguswaarde moet men verstaan "de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde belasting over de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of restorno [4]". Een onderscheid wordt gemaakt naargelang de prijs van het voertuig gewaarborgd is of niet. Indien de prijs gewaarborgd is, telt de cataloguswaarde op het moment van de bestelling van het voertuig en in de andere gevallen geldt de cataloguswaarde die van toepassing is op het moment van de facturatie [5]. De catalogusprijs is de prijs die van toepassing is in België tenzij de betreffende wagen in België niet gecommercialiseerd wordt.
De wetgever opteert voor een eenduidige definitie van de waarde, ongeacht het soort van transactie (nieuwe wagen of occasie, leasing of renting, …).
Opgelet! De leeftijd van het voertuig beïnvloedt de berekening van het voordeel. Voor meer informatie, klik hier.
De wet heeft de inwerkingtreding van de nieuwe definitie van de cataloguswaarde uitgesteld. Deze is van toepassing op de voordelen toegekend sinds 1 mei 2012, en dit enkel voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing.
Waar vindt u deze catalogusprijs?
De wil om het begrip “cataloguswaarde” te objectiveren is op zich lovenswaardig. Toch zal de concrete toepassing ervan (nog) ingewikkelder worden voor de loonberekenaars. Waar moet men deze prijs immers gaan zoeken aangezien er geen exhaustieve officiële databank bestaat? Wat met de voertuigen die al enkele jaren oud zijn of in het buitenland aangekocht werden? In geval van twijfel is het aangeraden om een dealer van het betrokken automerk te raadplegen.
Wat verstaat men onder opties?
In de Commissie voor Financiën heeft de minister erop gewezen dat men onder opties dient te verstaan de "(…) bijkomende voorzieningen aan de wagen die door gelijk welke bestuurder kunnen worden gekozen uit een bepaald aanbod".
Volgens deze opvatting sluit de minister de verbouwingskosten van de wagen voor gehandicapten uit terwijl hij er wel de kosten van een LPG-installatie in opneemt. Dit wordt ook bevestigd in recente FAQ (nr. 32) die de FOD Financiën hierover heeft gepubliceerd.
Wat betekent “werkelijk betaalde btw”?
De wetgever heeft het nodig geacht te verduidelijken dat men de werkelijk betaalde btw in acht zal moeten nemen bij de berekening van het voordeel van alle aard voortvloeiend uit de kosteloze terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen. Deze verduidelijking heeft hevige discussies uitgelokt zowel binnen als buiten de parlementaire arena.
Toen hij hierover in de Commissie voor Financiën geïnterpelleerd werd, heeft de minister duidelijk gezegd dat het hier gaat om de btw vermeld op de aankoopfactuur van de wagen. Dit betekent dat wanneer er geen btw op de factuur wordt aangeduid (aankoop bij een particulier, aankoop met winstmarge) er geen btw moet in acht genomen worden voor de berekening van de cataloguswaarde.
Wat betreft de leasewagens kan de werkgever deze informatie verkrijgen bij de leasingmaatschappij.
CO2-uitstoot
De CO2-uitstoot van wagens wordt sinds 1 september 2018 voor alle nieuwe wagens (oude wagens blijven buiten schot) berekend aan de hand van de zgn. “WLTP- methode”. De oude methode voor de berekening van deze CO2- uitstoot, de zgn. “NEDC- methode” was nl. achterhaald.
Om de impact van de WLTP-methode op de loonfiscaliteit te verzachten, heeft België beslist de oude NEDC-methode toe te passen tot 31 december 2020. Dit is echter een aangepaste versie: de ‘NEDC 2.0 methode’.
Bijgevolg hebben de RSZ en de fiscus in 2019 en 2020 voorlopig de NEDC 2.0-methode toegepast, een mildere norm, in het kader van een overgangsregeling.
Hoewel de NEDC-methode 2.0. ook de CO2-emissiewaarde van voertuigen verhoogt (met de daaruit voortvloeiende fiscale en sociale gevolgen) is dit bij deze methode niet zo drastisch als bij de WLTP-methode.[6]
Autoconstructeurs moesten tot eind 2020 verplicht zowel de WLTP als de NEDC 2.0- waarde meedelen.
Vanaf 1 januari 2021 zijn autofabrikanten niet langer verplicht de NEDC 2.0.-waarde te berekenen voor WLTP-auto's, behalve voor nieuwe auto's waarvoor de gemeten NEDC-CO2-waarde minder dan 50 g/km CO2 bedraagt.
In de huidige stand van de wetgeving moet het belastbaar voordeel van alle aard worden bepaald op basis van de CO₂-emissiewaarde van het voertuig, zoals dat beschikbaar is bij de DIV.
In principe stemt de NEDC-waarde overeen met de waarde vermeld in punt 49.1 van het gelijkvormigheidsattest en de WLTP-waarde met de waarde vermeld in punt 49.4 van dit certificaat.
Het zijn deze twee waarden (NEDC 2.0 en WLTP) die u naar het sociaal secretariaat moet sturen voor de berekening van het voordeel van alle aard en de solidariteitsbijdrage.
Tot op heden specificeert geen enkele wettelijke bepaling de CO₂-waarde die vanaf 1 januari 2021 in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het voordeel van alle aard.
Bij gebrek aan een wettekst bepaalt de FOD Financiën in een FAQ (nr. 41) dat de volgende waarden zullen worden toegepast:
- De NEDC 1.0-waarde wanneer de wagen enkel een NEDC-waarde heeft
- De WLTP-waarde wanneer de wagen enkel een WLTP-waarde heeft
- De NEDC 2.0-waarde of de WLTP-waarde (naar keuze) wanneer de wagen zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft
Zijn er geen gegevens over een bepaalde wagen beschikbaar, dan worden volgende gelijkstellingen gehanteerd:
- Voor een wagen met een benzine-, lpg- of aardgasmotor is de hoeveelheid uitgestoten CO2 gelijk aan die van een wagen die 205 gr/km uitstoot
- Voor een wagen met een dieselmotor bedraagt de hoeveelheid uitgestoten CO2 195 gr/km
De referentie-uitstoot [7] voor dieselwagens is gelijk aan 67 g/km. Voor benzinewagens of wagens met een LPG- of aardgasmotor is dit 82 g/km.
Het CO2-basispercentage is gelijk aan 5,5%. Dit wordt evenwel aangepast indien de CO2-uitstoot van de wagen hoger of lager ligt dan de referentie-uitstoot: verhoging of verlaging met 0,1% per gram CO2 (met een minimum van 4% [8] en een maximum van 18%).
Voor full hybrides wordt het voordeel van alle aard ook berekend op basis van de cataloguswaarde van het voertuig en de CO2-uitstoot. Er wordt rekening gehouden met de theoretische uitstoot van de verbrandingsmotor. Aangezien deze zeer laag is, zal in de praktijk (net zoals bij elektrische wagens- zie verder)) rekening worden gehouden met het minimumpercentage van 4%.
Voor valse hybrides die zijn aangekocht/ gehuurd of geleased vanaf 1 januari 2018 moet voor de berekening van het voordeel van alle aard vanaf 1 januari 2020 rekening worden gehouden met de CO2- uitstoot van het overeenstemmend voertuig dat op brandstof rijdt. Is er geen overeenstemmend voertuig, dan moet de CO2- uitstoot met 2,5 worden vermenigvuldigd.
Zelf de CO2-uitstoot bepalen
U vindt de precieze CO2-uitstootwaarde voor elk voertuigtype op de website van de FOD Volksgezondheid.
Minimumbedrag
Het bekomen voordeel van alle aard mag nooit lager liggen dan 820 euro per jaar (dit is het basisbedrag, dat elk jaar geïndexeerd wordt). Voor inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024, is dit bedrag gelijk aan 1.540 euro per jaar.
Voorbeeld
Een bediende heeft een bedrijfswagen (diesel) met een CO2-uitstoot van 115 gram per kilometer. De cataloguswaarde van de auto is 28.600 euro. Het voordeel van alle aard zal op basis van bovenvermelde formule dan 210,41 euro per maand bedragen (28.600 euro × 6/7 × [ 5,5 + (( 115 - 67 ) × 0,1) ] / 100 /12)
Is een vermindering met een eigen bijdrage van de werkgever mogelijk?
Het bedrag van het aldus berekende voordeel mag evenwel verminderd worden met de eventuele kilometervergoeding die de werknemer betaalt en/of met de kosten die de werknemer aan zijn werkgever of de vennootschap terugbetaalt. De kosten die de werknemer rechtstreeks ten laste neemt, mogen, volgens de fiscale administratie, evenwel niet in mindering gebracht worden [9].
Let wel. Sinds 1 januari 2017 zal een eventuele eigen bijdrage van de werknemer in het voordeel van alle aard geen impact meer hebben op het in hoofde van de werkgever te verwerpen bedrag.
Voorbeeld: De werknemer komt tussen in de kosten van de wagen ten belope van 50 euro per maand.
Als we het voorbeeld van hierboven nemen, zal het voordeel van alle aard (nieuwe formule) 210,41 euro per maand bedragen en betaalt de werknemer daarbovenop nog eens 50 euro.
Als de werkgever daarentegen deze kosten betaalt en de terugbetaling ervan eist via een maandelijkse afhouding op het nettoloon van de werknemer, mag dit bedrag van de waarde van het voordeel afgetrokken worden en zal dit nog slechts 160,41 euro per maand bedragen (210,41 euro - 50 euro).
[1] Artikel 36 § 2 van het WIB 92.
[2] Artikel 65 van het WIB 92.
[3] Artikel 4 § 3 van het wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.
[4] Artikel 36, §2, al. 2 van het WIB 92.
[5] FAQ nr. 19 van 2 oktober 2012.
[6] Deze ‘NEDC 2.0’ is een correlatie- techniek om de cijfers zoals gemeten volgens WLTP om te rekenen naar NEDC- waarden. Deze omzetting moet het effect van WLTP verzachten.
[7] Deze referentie-uitstoot wordt jaarlijks bij koninklijk besluit vastgesteld.
[8] Dit minimum zal steeds van toepassing zijn op voertuigen met een uitstoot van 0 gram CO2 per kilometer, zoals elektrische wagens en wagens die op waterstof rijden.
[9] Zie FAQ nrs. 44 tot 55 van 2 oktober 2012.