Zijn deze maatregelen al officieel?
Nog niet. In dit artikel bekijken we een voorontwerp van wet dat door de federale regering is ingediend. De voorgestelde tekst moet nog enkele stappen doorlopen, waaronder goedkeuring door het Parlement en publicatie in het Belgisch Staatsblad. Zolang het wetgevingsproces niet is afgerond, kunnen de voorgestelde maatregelen nog worden gewijzigd. Ze hebben dus nog geen rechtskracht. We houden je op de hoogte van de verdere evolutie via Lex4You.
Kinderen ten laste en belastingvoordeel
De fiscale tenlasteneming van een kind geeft bij de ouder aanleiding tot een vermindering van bedrijfsvoorheffing.
Om als ten laste te worden beschouwd moeten kinderen echter aan bepaalde voorwaarden voldoen. Eén van die voorwaarden is dat ze tijdens het belastbaar tijdperk persoonlijk geen nettobestaansmiddelen mogen hebben die hoger zijn dan een bepaald maximum (zie verder).
Het aanvaarde maximumbedrag aan nettobestaansmiddelen wordt op 1 januari van elk jaar geïndexeerd, op basis van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.
Meer weten: 'Wat zijn de voorwaarden om fiscaal ten laste te zijn?'
Verhoging van het quotum van uren studentenarbeid
Sinds 1 januari 2025 is het jaarlijkse maximum aantal uren studentenarbeid verhoogd tot 650 uur. Studenten die veel studentenarbeid verrichten, lopen echter het risico het toegestane maximum te overschrijden en niet langer als kinderen ten laste te worden beschouwd. Daarom stelt de regering voor om:
- Het toegestane maximumbedrag aan nettobestaansmiddelen te verhogen
- Het vrijstellingsplafond voor inkomsten uit studentenarbeid op te trekken
Meer info: 'Studenten zullen tot 650 uren per jaar kunnen werken'
Verhoging van het maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen
Voor het inkomstenjaar 2025 was het maximale basisbedrag van de nettobestaansmiddelen vastgesteld op 4.100 euro. Bovendien is dit maximumbedrag momenteel verschillend naargelang van de gezinssituatie van de student.
Zo bedraagt het voor kinderen ten laste van een als alleenstaande belaste belastingplichtige 5.930 euro en kan het oplopen tot 7.520 euro als deze kinderen een handicap hebben.
De regering wil nu een meer gelijke behandeling tussen ouders invoeren, ongeacht hun levenswijze. Hiertoe trekt het voorontwerp van programmawet deze bovengrens vanaf 1 januari 2025 op tot 12.000 euro (basisbedrag van 5.265 euro geïndexeerd voor het aanslagjaar 2026) voor alle kinderen, ongeacht hun gezinssituatie. Het gaat om een aanzienlijke verhoging, want deze nieuwe limiet is bijna drie keer hoger dan het oorspronkelijke bedrag van 4.100 euro.
Als gevolg van deze verhoging en om verstoringen op het gebied van sociale bijstand en voordelen te voorkomen, bepaalt de regering dat mensen die een leefloon (of een equivalent leefloon) ontvangen, niet langer als ten laste kunnen worden beschouwd.
Concreet betekent dit dat studenten hogere nettobestaansmiddelen mogen hebben zonder te vrezen dat ze fiscaal niet langer ten laste van hun ouders blijven. Hun ouders behouden hun belastingvoordeel.
Verhoging van het vrijstellingsplafond voor inkomsten uit studentenarbeid
Het nettobedrag van de bestaansmiddelen wordt vastgesteld door het brutobedrag te verminderen met de werkelijke beroepskosten (gestaafd door bewijsstukken) of met een forfaitair bedrag dat gelijk is aan 20% van de brutobestaansmiddelen.
In het geval van inkomsten als loontrekkende, of van baten, bedragen de aftrekbare minimumkosten 570 euro (bedrag voor inkomstenjaar 2025).
Bovendien wordt voor het loon dat een student verdient een eerste schijf van 1.500 euro (niet-geïndexeerd basisbedrag) niet in aanmerking genomen in de bovengrens van de nettobestaansmiddelen.
Met het voorontwerp van wet zou het bedrag van de inkomsten uit studentenarbeid dat niet in aanmerking wordt genomen in de bestaansmiddelen, worden verdubbeld. Het zou dus vanaf 1 januari 2025 worden verhoogd tot 3.000 euro (niet-geïndexeerd basisbedrag).
Het gaat hier wel degelijk om een vrijstelling van de nettobestaansmiddelen. Ze geldt dus alleen om te bepalen of de student ten laste blijft van zijn ouders en niet om te bepalen of hij belasting verschuldigd is.
Met andere woorden, een bedrag van 6.840 euro (geïndexeerd bedrag voor het aanslagjaar 2026) kan voortaan worden afgetrokken van het totaal van de nettobestaansmiddelen van studenten om te controleren of ze de bovengrens hebben bereikt.
Cijfervoorbeeld
Een jarige student ontvangt voor zijn tewerkstelling een bezoldiging van 12.500 euro (na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen). Hij heeft geen andere inkomsten.
Bezoldiging (1) |
€ 12.500 |
Aftrek overeenkomst van tewerkstelling van studenten (€ 3.000 niet-geïndexeerd) (2) |
– € 6.840 |
Resultaat (3) = (1) – (2) |
€ 5.660 |
Aftrek forfaitaire kosten (20 % van (3) met een minimum van € 570 (4) |
– € 1.132 |
Nettobestaansmiddelen = (3) – (4) |
€ 4.528 |
Als de nieuwe bovengrens voor 2025 wordt opgetrokken tot 12.000 euro kan de student fiscaal ten laste blijven van zijn ouders. In de huidige regeling is dat echter niet het geval omdat de bovengrens 4.100,00 euro bedraagt.
Beroepsinkomsten die beroepsuitgaven vormen
In de huidige regeling kunnen mensen die bezoldigingen ontvangen die beroepsuitgaven uitmaken voor de belastingplichtige, niet worden beschouwd als personen ten laste van die belastingplichtige.
Uit oogpunt van gelijke behandeling wil de regering deze regel aanscherpen en uitbreiden tot beroepsinkomsten in het algemeen.
Bijgevolg kunnen kinderen die beroepsinkomsten ontvangen die door hun ouder (in het kader van een eenmanszaak) als beroepskosten kunnen worden afgetrokken, niet als ten laste van hun ouder worden beschouwd.
Ze kunnen echter fiscaal ten laste zijn van de bedrijfsleider van de vennootschap die hen tewerkstelt. De beroepsinkomsten zijn dan een beroepskost van de vennootschap-werkgever en niet van de belastingplichtige zelf.
Doctoraatsbeurzen opgenomen in het begrip bestaansmiddelen
Momenteel zijn beurzen van doctoraatsstudenten uitgesloten van het begrip bestaansmiddelen. Bijgevolg kunnen deze doctoraatsstudenten over het algemeen ten laste blijven van hun ouders.
Het bedrag van de netto-inkomsten van de beurzen die zij ontvangen, is echter gelijk aan het bedrag dat een iemand ontvangt die in het kader van een assistentschap aan zijn doctoraat werkt. Assistenten kunnen in principe echter niet ten laste blijven van hun ouders.
Daarom neemt het voorontwerp van programmawet deze doctoraatsbeurzen op in de nettobestaansmiddelen van het kind ten laste.
Lees meer over de inkomsten die onder het begrip bestaansmiddelen vallen
Inwerkingtreding
Deze wijzigingen treden in principe in werking vanaf 1 januari 2025 (aanslagjaar 2026).
Wat doet Securex voor jou?
Securex Consulting begeleidt werkgevers van A tot Z bij de berekening van het jaarlijkse maximumaantal uren studentenarbeid en de beoordeling van de fiscale gevolgen voor kinderen ten laste bij de ouders van de jobstudent.
Neem gerust contact met ons op voor meer informatie. Stuur een e-mail naar salaryoptimization@securex.be en we helpen je graag verder.
Bron
- Verschillende persberichten van de federale regering over het paasakkoord.
- Regeerakkoord 2025-2029.pdf
- Voorontwerp van programmawet | News.belgium