Nadat hij het slachtoffer vergoed heeft, kan de werkgever verhaal uitoefenen tegen de werknemer indien deze zich aan bedrog, zware fout of gewoonlijke lichte fout schuldig heeft gemaakt.
Wanneer de werknemer aansprakelijk gesteld wordt wegens bedrog, zware fout of gewoonlijke lichte fout kan de werkgever een schadeloosstelling voor de aldus veroorzaakte schade bekomen door op het loon van de werknemer de vergoedingen en schadeloosstellingen die hem verschuldigd zijn, in te houden, en dit voor zover het bedrag ervan tussen de partijen of door de rechter vastgelegd werd [1].
Het totaal van die inhoudingen mag evenwel niet meer bedragen dan één vijfde van het bij elke uitbetaling verschuldigde nettoloon. Deze beperking tot één vijfde is echter niet van toepassing wanneer de werknemer bedrog gepleegd heeft [2].
Opgelet : Sinds 1 januari 2025 is de (quasi)immuniteit van de werknemer voor zijn buitencontractuele aansprakelijkheid niet langer onbeperkt. Een werknemer die door bedrog, zware fout of herhaaldelijk lichte fouten schade veroorzaakt aan een derde (klant van zijn werkgever) kan voortaan rechtstreeks door deze derde aansprakelijk gesteld worden. De werknemer kan zich wel beroepen op de verweermiddelen/clausules die in het contract tussen zijn werkgever en de opdrachtgever (klant) werden opgenomen. De werkgever kan deze buitencontractuele aansprakelijkheid van zijn werknemer ook volledig uitsluiten of beperken in zijn (handels)contract met de derde.
Meer info hierover vind je in dit artikel.
[1] Artikel 23, 3° van de wet van 12 april 1965.
[2] Artikel 23 van de wet van 12 april 1965.