Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Financiële producten: warrants en aandelenopties (stock options)

Warrants en aandelenopties: de fiscale aspecten

De al dan niet kosteloze toekenning van aandelenopties/ warrants vormt voor de begunstigde een voordeel van alle aard dat onderworpen is aan bedrijfsvoorheffing en belastingen.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Is de toekenning van een aandelenoptie een loonvoordeel?

De al dan niet kosteloze toekenning van een optie vormt voor de begunstigde een voordeel van alle aard verkregen uit hoofde van of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid van de begunstigde, of, anders gezegd, een beroepsinkomen. De wet beperkt de belasting van de aandelenopties tot het voordeel dat voortvloeit uit de toekenning ervan.

Dat betekent dat de eventuele meerwaarden die de begunstigde later realiseert bij de vervreemding of de uitoefening van de opties of bij de vervreemding van de aandelen die verworven werden als gevolg van die uitoefening van de opties, niet zullen belast worden. Deze niet-belastbaarheid geldt enkel op voorwaarde dat noch de opties, noch de uit de uitoefening van de opties voortkomende aandelen voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van de begunstigde werden aangewend.

Het kan paradoxaal lijken om de toekenning van een mogelijkheid tot aankoop van aandelen te belasten op het ogenblik van de toekenning van deze mogelijkheid (terwijl er op dat ogenblik nog geen vermogenswinst bestaat en misschien nooit zal bestaan) en niet op het ogenblik dat de optie wordt gelicht, met name op het ogenblik dat de effecten worden aangekocht. De Belgische wetgever heeft om redenen van rechtszekerheid echter toch gekozen voor deze belasting van een winstverwachting.

Op welk ogenblik wordt dit voordeel belastbaar?

Volgens de wet wordt het voordeel belastbaar op het ogenblik van de toekenning van de aandelenopties [1].

Wettelijke bepaling van het ogenblik van de toekenning van de optie

De wet neemt aan dat de optie is toegekend op de zestigste dag die volgt op de datum van het aanbod ervan.

Dit vermoeden geldt echter alleen wanneer de begunstigde van het aanbod dit aanbod binnen de voormelde termijn van zestig dagen schriftelijk heeft aanvaard.

Voorbeeld

Op 8 januari 2024 doet een werkgever aan een werknemer een schriftelijk aanbod tot toekenning van aandelenopties. Volgens de wet heeft de (toekomstige) begunstigde tot 8 maart 2024 de tijd om dit aanbod schriftelijk te aanvaarden. Als de begunstigde het aanbod op 11 februari 2024 aanvaardt, wordt de optie geacht te zijn toegekend op 8 maart 2024. De bedrijfsvoorheffing op dit voordeel moet in maart 2024, maand van toekenning van de optie, worden ingehouden.

Wanneer het aanbod niet schriftelijk werd aanvaard of wanneer de begunstigde het na het verstrijken van de termijn van 60 dagen heeft aanvaard, wordt het aanbod als geweigerd beschouwd. De hier besproken wet is dan niet van toepassing.

Is er toch een aanvaarding, maar buiten de termijn van 60 dagen, dan is de wet van 26 maart 1999 dus niet van toepassing. De warrants of opties zullen dan belast worden op het ogenblik van uitoefening. 

Wat is het gevolg van een aan de uitoefening van de optie verbonden voorwaarde?

Onder de voormelde voorwaarden is het voordeel van alle aard wegens de toekenning van aandelenopties belastbaar, zelfs indien aan de uitoefening van de optie opschortende of ontbindende voorwaarden zijn verbonden [2] [3].

Voorbeeld van een (bij de toekenning van opties aan werknemers vrij vaak voorkomende) ontbindende voorwaarde: de optie kan uitgeoefend worden op voorwaarde dat de begunstigde op dat ogenblik niet ontslagen is (de begunstigde zal belast worden op een voordeel dat hij misschien niet zal verkrijgen).

Voorbeeld van een opschortende voorwaarde: de uitoefening van de optie is enkel mogelijk indien de algemene vergadering der aandeelhouders beslist een kapitaalverhoging door te voeren.

De voordelen verkregen naar aanleiding van de vervreemding van de optie, van de uitoefening ervan of van de vervreemding van de aandelen die verworven werden als gevolg van die uitoefening, vormen geen belastbare beroepsinkomsten [4]. 

Hoe wordt het bedrag van dit voordeel bepaald? 

De methode voor de waardering van het voordeel wegens de aandelenopties die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen, wordt door de wet zelf bepaald [5].

Een eerste onderscheid moet worden gemaakt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde opties. Voor de niet-genoteerde opties moet de waarde van het onderliggende aandeel worden bepaald. Dienaangaande moet nogmaals een onderscheid gemaakt worden naargelang het onderliggende aandeel of effect al dan niet genoteerd is.

De optie wordt genoteerd of verhandeld op de beurs: koers van de dag die voorafgaat aan het aanbod

De belastbare grondslag van het voordeel wegens de toekenning van dergelijke optie is gelijk aan de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod.

Voorbeeld

Op 9 januari 2024 biedt een werkgever zijn werknemers beursgenoteerde aandelenopties aan. De laatste dag die voorafgaat aan het aanbod is 8 januari 2024. Op voormelde dag was de slotkoers van de optie € 2.

De belastbare grondslag zal gelijk zijn aan het aantal toegekende opties vermenigvuldigd met € 2. Op de individuele fiche moet alleen de uitkomst van deze vermenigvuldiging worden vermeld (in dergelijk geval is het percentage dat als basis dient voor de waardering van het voordeel gelijk aan 0).

De optie wordt niet genoteerd of verhandeld op de beurs - 1ste stap: bepaling van de waarde van de aandelen

Wanneer de optie niet op de beurs genoteerd of verhandeld wordt, wordt de waardering van het belastbaar voordeel gebaseerd op de waardebepaling van het onderliggend aandeel. Die waarde verschilt naargelang het onderliggend aandeel al dan niet verhandeld wordt op de beurs.

Het aandeel wordt genoteerd of verhandeld op de beurs

De waarde van het effect is gelijk aan ofwel de gemiddelde slotkoers gedurende de dertig dagen die het aanbod voorafgaan ofwel de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod. Die keuze moet door de overdrager gemaakt worden in het plan tot toekenning van de opties. Zo niet moet het aandeel gewaardeerd worden tegen de koers die het meest voordelig is voor de begunstigde.

Het aandeel wordt niet genoteerd of verhandeld op de beurs

De waarde van het aandeel is gebaseerd op de werkelijke waarde.

Die wordt vastgesteld door de persoon die de optie aanbiedt, op eensluidend advies van de commissaris-revisor van de vennootschap die de aandelen uitgeeft waarop de optie betrekking heeft, of, als in die vennootschap geen commissaris-revisor is, door een bedrijfsrevisor of een accountant die door die vennootschap wordt aangewezen. Als de uitgevende vennootschap niet-inwoner is, wordt de werkelijke waarde vastgesteld door een accountant met een vergelijkbaar statuut.

Minimale werkelijke waarde van het effect: bijkomend onderscheid

Hier moet opnieuw een onderscheid gemaakt worden naargelang het al dan niet om een kapitaalvertegenwoordigend aandeel gaat.

Wanneer het om kapitaalvertegenwoordigende deelbewijzen gaat, mag deze waarde niet lager zijn dan de boekwaarde ervan. Die boekwaarde blijkt uit de laatste jaarrekening van de uitgevende vennootschap die afgesloten en goedgekeurd is door het bevoegde orgaan vóór de datum van het aanbod. De boekwaarde is de uitkomst van het eigen vermogen van de vennootschap gedeeld door het aantal kapitaalvertegenwoordigende deelbewijzen.

Wanneer het om niet-kapitaalvertegenwoordigende deelbewijzen gaat, wordt de werkelijke waarde van de effecten bepaald overeenkomstig de rechten die aan die deelbewijzen toegekend worden op grond van de statuten van de uitgevende vennootschap.

De optie wordt niet genoteerd of verhandeld op de beurs - 2de stap: forfaitaire waardering van het voordeel van alle aard

Gewone waardering: 18% van de waarde van het onderliggend aandeel

Wanneer de optie niet genoteerd is op de beurs, wordt het belastbaar voordeel voor opties vanaf 1 januari 2012 vastgesteld op 18% van de waarde van het onderliggend aandeel.  Wanneer de optie wordt toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, wordt het voordeel vermeerderd met 1% van voornoemde waarde per jaar of gedeelte van een jaar dat de vijf jaar overschrijdt.

Voorbeeld

Op 9 januari 2024 biedt een werkgever zijn werknemers aandelenopties aan. De waarde van het aandeel op de dag vóór het aanbod bedraagt € 10. De optie kan uitgeoefend worden tot 31 januari 2034.

Het in aanmerking te nemen percentage van de waarde van het aandeel bedraagt 24% (18% + 1% per jaar of gedeelte van een jaar na het vijfde jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod, hetzij 5 jaar en 24 dagen).

Bijzondere waardering: de helft van de percentages van de waarde van de aandelen

De wet bepaalt dat de percentages van de waarde van het onderliggend aandeel worden gehalveerd (dus respectievelijk bepaald op 9% en 0,5%) wanneer gelijktijdig aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De uitoefenprijs van de optie wordt definitief vastgesteld op het ogenblik van het aanbod
  • De optieovereenkomst bevat een beding betreffende de uitoefenperioden van de optie: zij mag niet worden uitgeoefend vóór het einde van het derde kalenderjaar na dat waarin het aanbod heeft plaatsgevonden, noch na het einde van het tiende kalenderjaar na dat waarin het aanbod heeft plaatsgevonden
  • Ze mag niet onder levenden worden overgedragen
  • De optiehouder mag niet gedekt zijn tegen een waardevermindering van de onderliggende effecten. De dekking mag niet verleend worden door de persoon die de optie toekent, noch door een persoon met wie er een band van wederzijdse afhankelijkheid bestaat
  • De optie moet betrekking hebben op aandelen van de vennootschap ten behoeve van wie de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend of op aandelen van een andere vennootschap die een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming heeft in de eerst genoemde vennootschap

Wanneer de tweede voorwaarde niet vervuld is, met andere woorden, wanneer de overeenkomst geen bedingen betreffende de uitoefenperiode bevat, kan het voordeel van het verlaagd percentage niettemin worden behouden, voor zover de begunstigde van de opties zich ertoe verbindt deze verplichtingen na te leven.

Voor het jaar waarvoor de begunstigde zijn verbintenis eenzijdig verbreekt, wordt een tegen de helft van het basispercentage belastbaar voordeel aan zijn belastbare grondslag van het jaar van inkomsten toegevoegd. Hetzelfde geldt wanneer het risico op waardevermindering van de effecten, zelfs na de datum van het aanbod, wordt gedekt.

In welke gevallen moet het voordeel van alle aard verhoogd worden?

1ste voorbeeld: toekenning van een zeker voordeel: geval van opties “in the money”

Een optie wordt als in the money aangemerkt wanneer de uitoefenprijs ervan lager is dan de op het ogenblik van het aanbod geldende waarde van het onderliggend aandeel. In dergelijk geval vormt het verschil tussen voornoemde waarde en de uitoefenprijs een belastbaar voordeel dat bij het forfaitair berekend voordeel moet worden gevoegd.

Wanneer de optie, op het ogenblik van het aanbod of tot op de vervaldag van de termijn van uitoefening, gepaard gaat met een zeker voordeel, is dat belastbaar voor het jaar waarin het vaststaat.

Ander voorbeeld: zeker voordeel: toekenning van een optie tot verkoop van effecten (putoptie)

Een vennootschap kent haar werknemer opties tot aankoop van aandelen (callopties) tegen een vastgestelde uitoefenprijs toe. Op het ogenblik van deze toekenning moet een voordeel van alle aard worden bepaald.

Het zeker voordeel bestaat hierin dat, bovenop de opties tot aankoop (callopties), opties tot verkoop (putopties) van dezelfde effecten tegen een hogere prijs dan de uitoefenprijs van de calls worden toegekend. Het zeker voordeel wordt vastgesteld op het ogenblik van de toekenning van deze putopties.  Derhalve moet op dat ogenblik een bijkomend voordeel van alle aard worden toegevoegd. Opdat er sprake zou zijn van een zeker voordeel, moeten de putopties worden toegekend door dezelfde vennootschap. Indien de puts worden toegekend door een derde (bankinstelling) of door de begunstigde van de calls, moet er dus geen bijkomend voordeel worden toegevoegd.

Indien de verkoopprijs van de puts daarentegen lager is dan de aankoopprijs van de calls, is er geen zeker voordeel en dus geen bijkomend voordeel van alle aard.

Gevolg van een financiële bijdrage door de begunstigde

Wanneer de aandelenopties onder bezwarende titel, en niet kosteloos, worden toegekend, voorziet de belastingwet, zoals voor alle voordelen van alle aard, in de mogelijkheid van een financiële bijdrage door de begunstigde. De belastbare grondslag van dergelijk voordeel wordt derhalve verminderd met het bedrag van de bijdrage [6].

Hoeveel bedraagt de bedrijfsvoorheffing op dit voordeel?

Wanneer de persoon die de optie toekent een Belgische rijksinwoner is, moet hij de bedrijfsvoorheffing inhouden voor de maand waarin de optie geacht wordt te zijn toegekend.

De bedrijfsvoorheffing wordt berekend volgens de regels die van toepassing zijn op de exceptionele vergoedingen van de werknemers of op de niet-periodieke bezoldigingen van de bedrijfsleiders.

[1] Art. 42, § 1 van de wet van 26 maart 1999

[2] Art. 42 § 1, lid 2 van de wet van 26 maart 1999

[3] Aan de optieovereenkomst zelf kan ook een opschortende of ontbindende bepaling of voorwaarde verbonden zijn.  In dergelijk geval moet nagegaan worden of het aanbod en de aanvaarding die eruit voortvloeien, al dan niet afhankelijk zijn van een beding of voorwaarde

[4] Art. 42, § 2 van de wet van 26 maart 1999

[5] Art. 43 van de wet van 26 maart 1999

[6] Art. 18 § 4 KB/WIB 92

Alle artikelen over Financiële producten: warrants en aandelenopties (stock options)