Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
De organisatie van het aanvullend pensioen

Welke invloed heeft het eenheidsstatuut op het aanvullend pensioen?

Het eenheidsstatuut betracht een gelijke behandeling tussen arbeiders en bedienden, zodat we in de toekomst enkel nog van “werknemers” zullen spreken.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Werknemers die de arbeidsmarkt betreden, hebben sinds 1 januari 2014 bijvoorbeeld recht op dezelfde opzegtermijn (in functie van de anciënniteit) en iedereen heeft ook recht op gewaarborgd loon vanaf de 1ste dag van ziekte, onafhankelijk van het feit of er handenarbeid of intellectuele arbeid verricht wordt.                                                                         

Ook op gebied van de aanvullende pensioenen zijn er grote verschillen. Denk hierbij aan ondernemingen waar enkel de kaderleden of de bedienden recht hebben op een aanvullend ondernemingspensioen, of een bedrijf waar in het paritair comité voor de arbeiders wel een sectorpensioen bestaat, maar niet in dat voor de bedienden. Onder andere bouwondernemingen (PC 124) bevinden zich in dit laatste geval. De verschillen tussen beide statuten waren (zijn) hier zodanig groot, dat zij om financiële redenen niet in een klap gelijkgeschakeld konden worden.

Daarom is onderstaand compromis uit de bus gekomen, dat voorziet in een geleidelijke gelijkschakeling tussen arbeiders en bedienden. Dit harmonisatieproces is gestart op 1 januari 2015 en eindigt op 1 januari 2030 [1].

Fase 1
(immunisatieperiode)

Aanvullende pensioenen van voor 1 januari 2015

Verschil tussen arbeiders en bedienden is geen discriminatie

Fase 2
(stand-still periode)

Aanvullende pensioenen vanaf 1 januari 2015

Er mogen geen nieuwe verschillen worden ingevoerd en de bestaande verschillen mogen niet worden verhoogd

Fase 3
(cut-off periode)

Aanvullende pensioenen vanaf 1 januari 2030

Er mogen geen verschillen meer zijn tussen arbeiders en bedienden voor wat betreft de aanvullende pensioenen

De conclusie is dat je als werkgever goed moet opletten wanneer je iets wil veranderen aan het aanvullend pensioen. Het is aangeraden voor elke wijziging (bijvoorbeeld een extra toelage) contact  op te nemen met een expert ter zake (bijvoorbeeld uw pensioeninstelling).

Het loont eveneens de moeite nu reeds na te gaan of er in uw onderneming verschillen bestaan tussen arbeiders en bedienden. 2030 lijkt ver af, maar is het in feite niet, zeker niet als de verschillen groot zijn. Soms zijn er ook verschillen, zonder dat de werkgever zich daarvan bewust is. De bedoeling is de kostprijs van de harmonisatie te spreiden over verschillende jaren, eerder dan op het einde van de voorziene periode een zware inhaalbeweging te moeten maken.

In die optiek kan het ook interessant zijn uw beroepsfederatie op te roepen om een deel van de onderhandelingsmarge te reserveren voor het wegwerken van het verschil in de aanvullende pensioenen. Denk aan de situatie waarin u niet over een ondernemingspensioen beschikt en enkel de arbeiders of enkel de bedienden over een sectorpensioen. Hou er rekening mee dat er slechts elke 2 jaar nieuwe afspraken gemaakt worden binnen de sectoren.

[1] De oorspronkelijke datum van 1 januari 2025 werd uitgesteld.

Alle artikelen over De organisatie van het aanvullend pensioen