Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Zwangerschaps- en moederschapsverlof - Praktische vragen

Op welke bescherming kan de zwangere werkneemster aanspraak maken op het vlak van gezondheid en veiligheid?

De werkgever is verplicht om de arbeidsposten te evalueren

Laatst bijgewerkt op 18 januari 2024

Evaluatie van de risico’s

De werkgever is verplicht om in samenwerking met de arbeidsgeneesheer [1] de arbeidsposten te evalueren die een risico kunnen meebrengen voor de gezondheid van de zwangere werkneemster of de werkneemster die borstvoeding geeft en die aanpassings- of verwijderingsmaatregelen vereisen.

Deze evaluatie moet uitgevoerd worden van zodra er een werkneemster in de onderneming tewerkgesteld wordt, ongeacht of ze zwanger is of niet.

Het gaat erom elke werkzaamheid op te sporen waarbij zich een specifiek risico van blootstelling aan agentia, procédés of arbeidsomstandigheden [2] kan voordoen, om vervolgens de aard, de mate en de duur van die blootstelling te evalueren. Hierdoor kan men vaststellen welke algemene maatregelen genomen moeten worden opdat men van de gezondheid en veiligheid van de werkneemster en haar kind verzekerd kan blijven.

De resultaten van de evaluatie en de te nemen maatregelen moeten op schrift gesteld worden. Dit schriftelijk document moet aan het advies van het Comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis hiervan aan de vakbondsafvaardiging, voorgelegd worden en ter beschikking gesteld worden van de Algemene Directie Toezicht op het welzijn op het werk.

De werkgever moet bovendien elke werkneemster van de resultaten van deze evaluatie en van alle te nemen maatregelen bij zwangerschap of borstvoeding, op de hoogte brengen.

Specifieke preventiemaatregelen die de werkgever moet nemen

Wanneer één van de bij wet [3] opgesomde risico’s vastgesteld is, moet de werkgever, eens hij door zijn werkneemster over haar gezegende toestand ingelicht werd, op voorstel van de arbeidsgeneesheer en met inachtneming van de specifieke situatie van elke betrokken werkneemster, één van de volgende maatregelen nemen:

  • De arbeidsomstandigheden of de risicogebonden werktijden tijdelijk aanpassen
  • Indien een dergelijke aanpassing technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijze niet verlangd kan worden, moet de werkgever ervoor zorgen dat de betrokken werkneemster andere, in haar toestand toelaatbare arbeid kan verrichten [4]
  • Indien overplaatsing technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijze niet verlangd kan worden, moet de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst worden [5]. Dit noemt men het profylactisch verlof. Sinds 1 maart 2020 wordt deze periode van volledige schorsing van het contract gelijkgesteld met effectieve arbeid en beïnvloedt bijgevolg niet de overdracht van prenatale rust na afloop van de postnatale rust. De dagen profylactisch verlof kunnen dus in aanmerking worden genomen voor de verlenging van het postnataal verlof. 

Wanneer de werkneemster een gevaar of aandoening aanvoert die met haar toestand verband houdt en aan het verrichten van de arbeid te wijten kan zijn, past men eveneens één van die maatregelen toe. Dit is wel enkel het geval als de arbeidsgeneesheer tot wie de werkneemster zich wendt een bijzonder risico vaststelt, zelfs al staat dit risico niet in de wet.

Wanneer de arbeidsgeneesheer, na de zwangere werkneemster onderzocht te hebben, een verklaring van arbeidsongeschiktheid opstelt en van oordeel is dat de zwangere werkneemster de activiteit niet meer kan uitoefenen zonder haar gezondheid of die van haar kind in gevaar te brengen, kan de werkneemster deze beslissing betwisten en tegen de verklaring van arbeidsongeschiktheid in beroep gaan [6]. Dit beroep schorst de beslissing van de arbeidsgeneesheer niet. De beslissing van de arbeidsgeneesheer blijft dus gelden en de werkneemster blijft arbeidsongeschikt tijdens de beroepsprocedure. Opgelet! Er bestaat enkel een beroepsprocedure tegen een verklaring van arbeidsongeschiktheid. De werkneemster die geschikt verklaard werd om verder te werken, kan hiertegen niet in beroep gaan.

Werkhervatting

De werkneemster voor wie één van die maatregelen toegepast wordt, moet bij haar werkhervatting opnieuw tewerkgesteld worden volgens de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Ze moet echter zo vlug mogelijk en alleszins uiterlijk 10 dagen na de werkhervatting een geneeskundig onderzoek ondergaan.

Naar aanleiding van het geneeskundig onderzoek kan de arbeidsgeneesheer voorstellen opnieuw één van de maatregelen toe te passen als hij vaststelt dat er nog steeds een risico bestaat voor de gezondheid van de werkneemster of haar kind.

Specifieke verbodsbepalingen

Overuren

De werkgever mag de zwangere werkneemster niet vragen om overuren te presteren.

Nachtarbeid

De zwangere werkneemster mag evenmin verplicht worden nachtarbeid (tussen 20 uur en 6 uur) te verrichten [7]:

  • Gedurende een periode van 8 weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling
  • Na voorlegging van een geneeskundig getuigschrift waarin de noodzaak daarvan in verband met de veiligheid of de gezondheid van de werkneemster of de gezondheid van het kind bevestigd wordt, en dit gedurende alle andere periodes tijdens de zwangerschap en gedurende de periode van hooguit 4 weken die onmiddellijk op de beëindiging van de postnatale rust volgt

Tijdens deze periode moet de werkgever de werkneemster overdag tewerkstellen of de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geheel of gedeeltelijk schorsen, indien een tewerkstelling overdag technisch of objectief onmogelijk is of redelijkerwijs niet geëist kan worden omwille van gerechtvaardigde redenen. Vanaf de 6de week (of 8ste week bij een meerling) [8] voor de vermoedelijke datum van bevalling moet de werkneemster verplicht haar moederschapsverlof opnemen.

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 [9] bepaalt bovendien dat de zwangere werkneemster het recht heeft om te vragen overdag tewerkgesteld te worden tijdens een periode die ten minste 3 maanden voor de vermoedelijke datum van bevalling begint en ten minste 3 maanden na de geboorte van het kind eindigt. Deze aanvraag moet schriftelijk gebeuren. Op voorlegging van een medisch getuigschrift dat de noodzaak ervan aantoont voor de veiligheid of de gezondheid van de werkneemster of haar kind, kan de werkneemster ook vragen overdag tewerkgesteld te worden na de periode van 3 maanden die op de bevalling volgen, en dit zonder beperking in de tijd.

De werkneemster voor wie één van die maatregelen toegepast wordt, moet bij haar werkhervatting opnieuw tewerkgesteld worden volgens de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Ze moet echter zo vlug mogelijk en alleszins uiterlijk 10 dagen na de werkhervatting een geneeskundig onderzoek ondergaan.

[1] Of in samenwerking met een andere geneesheer voor de werkgevers van dienstboden en huispersoneel.

[2] In de bijlage I van het koninklijk besluit van 2 mei 1995, Belgisch Staatsblad van 18 mei 1995, vindt u een lijst van voorbeelden van te evalueren risico’s, zoals fysische agentia (schokken, stralingen, het tillen van zware lasten dat risico’s kan opleveren), biologische agentia, chemische agentia (pesticiden, koolstofmonoxide). Met arbeidsomstandigheden bedoelt men handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingswerk, handenarbeid in atmosferen van overdruk en ondergrondse werkzaamheden in de mijnen.

[3] Die risico’s worden beperkend opgesomd in de bijlage II van het koninklijk besluit van 2 mei 1995, Belgisch Staatsblad van 18 mei 1995.

[4] De werkneemster heeft recht op het loon dat overeenstemt met haar nieuwe functie. Indien dit lager is dan haar normale loon zal ze een bijkomende moederschapsuitkering ontvangen.

[5] Om het contract te kunnen schorsen, is het gezondheidsevaluatieformulier noodzakelijk.

[6] Koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.

[7] Ze kan echter wel vrijwillig verder nachtarbeid uitvoeren.

[8] In de wettekst is sprake van de 7de week (of 9de week bij meerlingen). Dit is het gevolg van een vergetelheid van de wetgever bij de wijziging van de duur van het prenataal verlof (van 7 naar 6 weken) in 2004.

[9] Deze CAO is echter niet van toepassing voor de werkneemsters die niet door de wet van 5 december 1968 beoogd worden, noch voor de werkneemsters die louter tussen 6 uur en 24 uur tewerkgesteld worden of die gewoonlijk vanaf 5 uur beginnen werken.

Alle artikelen over Zwangerschaps- en moederschapsverlof - Praktische vragen