Het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt sinds 1 januari 2022 75% van de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald en/of toegekend aan de sportbeoefenaars die ze tewerkstellen.
De werkgever moet bijgevolg 25% doorstorten van de voorheffing die hij heeft ingehouden op de aan de sportbeoefenaars van de club betaalde of toegekende bezoldigingen.
Sinds 1 juli 2010 kan een koninklijk besluit, genomen in de ministerraad, het percentage van de vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing tot een minimum van 60% verlagen.
Let op! Sinds 1 januari 2022 worden de aan sportbeoefenaars betaalde of toegekende bezoldigingen alleen in aanmerking genomen voor zover die sportbeoefenaars in de periode waarop de vrijstelling betrekking heeft voor de betrokken werkgever sportprestaties hebben verricht. Met andere woorden, als een sportbeoefenaar naar een andere club wordt gedetacheerd, komt de voorheffing die op de bezoldiging van die sportbeoefenaar is ingehouden niet langer in aanmerking.