Minimumtussenkomst – Twee systemen
Cao 19 van de Nationale Arbeidsraad voorziet in een nationale minimumtussenkomst die jij als werkgever moet respecteren.
Je bijdrage in de kosten van het woon-werkverkeer van je werknemer die zich met de tram of bus verplaatst, verschilt naargelang je werknemer een vast tarief voor een ticket of abonnement betaalt, of een tarief dat gebaseerd is op de afgelegde afstand.
De Lijn hanteert meestal een nettarief (ongeacht de afstand).
- Vaste prijs: je werknemer heeft recht op een terugbetaling van 71,8% van de werkelijke vervoerprijs, maar dat recht is beperkt tot de tussenkomst in het treinvervoer voor een afstand van 7 kilometer (enkel);
- Prijs in verhouding tot de afstand: je werknemer heeft recht op dezelfde terugbetaling als voor het treinvervoer, maar gelimiteerd tot 75% van de werkelijke vervoerprijs.
Wat wijzigt er nu?
We illustreren de impact van de prijsstijging aan de hand van een voorbeeld.
Anne reist dagelijks van het station Brussel Noord naar Haren met De Lijn. Een Omnipas voor een maand kostte haar tot nu toe 49 euro per maand. Op 1 april wordt dit 58 euro.
Het gaat om een vaste prijs, dus haar werkgever betaalt haar 71,8% terug van het abonnement:
- Tot 31 maart 2025: 35,18 euro per maand
- Vanaf 1 april 2025: 41,64 euro per maand
Deze tussenkomst wordt beperkt tot de minimumtussenkomst voor een treinabonnement voor een afstand van 7 kilometer. Sinds februari 2025 is dit 44 euro per maand. Anne haar terugbetaling ligt lager dan dat bedrag en moet dus niet gelimiteerd worden.
Welke sectoren volgen de minimumtussenkomst ?
De volgende sectoren hanteren allemaal bovenstaande minimumtussenkomst:
Bij wijze van voorbeeld: PC 100 en 200, de horecasector (PC 302), de chemische sector (PC’s 116 en 207), de metaalverwerkende nijverheid (PC’s 209 en 111), de kleinhandel (PC 201)...
De bedragen van de vervoerskosten voor jouw sector vind je bij paritaire comités onder het thema bedragen en vervoerskosten.
Andere vormen van tussenkomst
Naast de minimumtussenkomst, kunnen sectoren ook een andere, voordeligere tussenkomst voorzien.
- Zo kennen sommige sectoren een volledige terugbetaling van de kosten van de verplaatsingen met bus of tram: het garagebedrijf (PC 112), de elektriciens (PC 149.010) de metaalhandel (PC 149.040), de land- en tuinbouw (PC’s 144 en 145), het kappersbedrijf (PC 314), de vastgoedsector (PC 323), de bewakingssector (PC 317)...
- Nog anderen voorzien dan weer een tussenkomst tussen 71,80% en 100% van de werkelijke prijs: de voedingshandel (PC 119), de textielsector (PC’s 120 en 214)...
In al deze sectoren verhoogt de tussenkomst in het woon-werkverkeer voor De Lijn vanaf 1 april 2025.
- Een laatste mogelijkheid is een specifieke sectorale tabel voor de tussenkomsten voor het openbaar vervoer. Dit is het geval in bijvoorbeeld de voedingsnijverheid (118), de bouwsector (124), de dienstenchequebedrijven (322.01), PC 202.000 (kleinhandel voedingswaren), PC 311(grote kleinhandelszaken)...
Deze tabellen werden al in februari aangepast en wijzigen dus nu niet meer. Voor deze sectoren heeft de tariefstijging van De Lijn dus geen impact.
Onze tip
Zorg dat je voor al je werknemers het juiste vervoermiddel en de afstand woonplaats-arbeidsplaats hebt ingevuld in Officient of HRAccent.
Werk je niet met onze tools, dan is het belangrijk dat je regelmatig controleert of de afstand woon-werk en het gebruikte vervoermiddel van je werknemers up-to-date zijn.
Wat doet Securex voor jou?
Wij passen automatisch de juiste tussenkomsten toe, op voorwaarde dat wij alle nodige gegevens van jouw werknemers hebben wat betreft de afstand woon-werk en het gebruikte vervoersmiddel.
Wij herinneren er je ook aan dat ook tijdelijke werknemers recht hebben op een tussenkomst voor hun woon-werkverkeer (extra’s, gelegenheidswerknemers, flexi’s, dagcontracten...).
Bron
