Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Steunzones

Welke investeringen komen in aanmerking voor deze maatregel?

Met betrekking tot de investeringen die in aanmerking komen voor deze maatregel gelden 2 voorwaarden[1].

Laatst bijgewerkt op 29 juni 2022

Materieel toepassingsgebied van de investering

Voor de werkgevers die behoren tot groep 1 (KMO’s), moet de investering:

  • Een investering zijn in materiële of immateriële vaste activa die verband houdt met:
    • Hetzij de oprichting van een nieuwe inrichting
    • Hetzij de uitbreiding van de capaciteit van een bestaande inrichting
    • Hetzij de diversificatie van de productie van een inrichting naar producten die voordien niet in de inrichting vervaardigd werden
    • Hetzij een fundamentele verandering in het totale productieproces van een bestaande inrichting
  • Betrekking hebben op een overname[2] van materiële of immateriële vaste activa van:
    • Hetzij een inrichting waarvan de derde- werkgever de sluiting van de vestiging heeft aangekondigd (art. 66 wet van 13 februari 1998)
    • Hetzij een inrichting die deel uitmaakt van een onderneming waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag is opgestart (art. 59 wet van 31 januari 2009)
    • Hetzij een inrichting die deel uitmaakt van een onderneming waarvan de bevoegde rechtbank een vonnis van faillietverklaring heeft gewezen. Voor de werkgevers die behoren tot groep 2 (grote ondernemingen), moet de investering
  • Een investering zijn in materiële of immateriële vaste activa die verband houdt met:
    • Hetzij de oprichting van een nieuwe inrichting
    • Hetzij de diversificatie van de activiteit van een inrichting, op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met[3] de activiteit die voordien in die inrichting werd uitgeoefend
  • Betrekking hebben op een overname van materiële of immateriële vaste activa van:
    • Hetzij een inrichting waarvan de derde- werkgever de sluiting van de vestiging heeft aangekondigd (art. 66 wet van 13 februari 1998)
    • Hetzij een inrichting die deel uitmaakt van een onderneming waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag is opgestart (art. 59 wet van 31 januari 2009)
    • Hetzij een inrichting die deel uitmaakt van een onderneming waarvan de bevoegde rechtbank een vonnis van faillietverklaring heeft gewezen. En op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in die inrichting werd uitgeoefend vóór de overname ervan

Ligging van de inrichting waar de investering gebeurt

Vroeger werd bij de steunzones een onderscheid gemaakt tussen enerzijds steunzones die binnen de steungebieden vallen die waren opgenomen in de regionale steunkaarten (die groep A vormden) en anderzijds zones die niet op deze kaarten waren opgenomen (die groep B vormden).

Afschaffing van de opsplitsing in twee groepen van steunzones

Dit onderscheid had een impact op de onderneming die investeerde. De werkgevers die behoorden tot groep 2 (de grote ondernemingen) dienden hun investering te verrichten in een inrichting die gelegen was in een steunzone die werd opgenomen in groep A. Dit had te maken met het feit dat grote bedrijven enkel van Europese investeringssteun konden genieten binnen de afbakening van de regionale steunkaarten[4]. 

KMO’s (groep 1) daarentegen kunnen hun investering zowel verrichten in steunzones van groep A als van groep B.

Ze moeten bovendien een formulier 274 SZ indienen bij het bevoegde documentatiecentrum binnen drie maanden volgend op de uitvoering van de investering. De vrijstelling kan immers niet worden berekend vóór de indiening van dat formulier.

KMO’s (groep 1) daarentegen kunnen hun investering zowel verrichten in steunzones van groep A als van groep B.

Omdat er bovendien sinds 1 januari 2022 geen regionale steunkaart voor België meer was voor de periode 2022-2027 kwamen grote ondernemingen in de zones van groep A tijdelijk niet meer in aanmerking voor de fiscale steun aan steungebieden.

Maar in juli 2022 heeft de Commissie de nieuwe regionale steunkaart goedgekeurd, die geldt voor de periode 2022-2027. Deze kaart bepaalt de gebieden die in aanmerking komen voor de regionale investeringssteun en de maximale steunintensiteit, d.w.z. de maximale steunpercentages die door de regio's voor een investeringsproject kunnen worden toegekend.

Bovendien schrapt de wet van du 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen de onderverdeling in twee groepen steunzones en vervangt deze door een rechtstreekse verwijzing naar de Belgische regionale steunkaart.  Zo kan de regionale steunkaart een rechtstreekse fiscale invloed hebben (voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing) en wordt vermeden dat de wetgever moet ingrijpen telkens de regionale steunkaart wijzigt. 

Wat zijn de gevolgen voor de grote ondernemingen?

Sinds 25 juli 2022 kunnen grote ondernemingen dankzij de goedkeuring van de nieuwe regionale steunkaart opnieuw op de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing in het kader van investeringen in een steunzone rekenen. Uiteraard op voorwaarde dat ze alle wettelijke voorwaarden naleven.

Hiertoe moeten ze een formulier 274 SZ indienen bij het bevoegde documentatiecentrum, ten laatste in de derde maand na voltooiing van de investering. De vrijstelling kan niet worden berekend voordat het formulier werd ingediend.

Bovendien wordt de steun niet toegekend voor een nieuwe arbeidsplaats die al was ingevuld bij het indienen van het formulier 274 SZ.

Welke investeringen zijn uitgesloten?

Grote ondernemingen komen niet in aanmerking voor deze vrijstelling voor hun investeringen:

  • Die worden uitgevoerd in een inrichting waarin een overbrenging heeft plaatsgevonden van dezelfde of een vergelijkbare activiteit van een andere inrichting in de Europese Economische Ruimte(EER) en waarbij arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan in deze andere inrichting. Dit verlies aan arbeidsplaatsen moet plaatsvinden in de loop van de twee jaar die voorafgaan aan de indieningsdatum van het aanvraagformulier van de vrijstelling
  • Waarvoor een aanvraagformulier van de vrijstelling werd ingediend waarin de werkgever het voornemen niet heeft onderschreven om binnen twee jaar na voltooiing van de investering geen overbrenging uit te voeren van dezelfde of een vergelijkbare activiteit als een activiteit die door de werkgever in een andere vestiging in de EER werd uitgevoerd[5]

Welke sectoren zijn uitgesloten?

Voor zowel de KMO’s als de grote ondernemingen (Groep 1 en 2), is de maatregel niet van toepassing op investeringen die kaderen in de uitoefening van een activiteit in één van volgende sectoren:

  • Visserij en aquacultuur (in de mate dat de activiteit begrepen is in het toepassingsgebied van Verordening EU nr. 1379/2013)
  • De productie van landbouwproducten (die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van deze producten wijzigt)

Bovendien is de maatregel voor grote ondernemingen (groep 2) evenmin van toepassing op investeringen die kaderen in de uitoefening van een activiteit in één van volgende sectoren:

  • Ijzer- en staalindustrie (art. 2, lid 43 Verordening EU nr. 651/2014)
  • Synthetische vezelindustrie (art. 2, lid 44 Verordening EU nr. 651/2014)
  • Vervoersector (art. 2, lid 45 Verordening EU nr. 651/2014)
  • Luchtvaartmaatschappijen en uitbating van luchthavens (cfr. richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen, PB C 99 van 4 juni 2014, pg.3)
  • Energieproductie,-distributie en – infrastructuur
  • Scheepsbouwsector
  • Winning van steenkool of kolen (art. 2, lid 13 Verordening Nr. 651/2014)

[1] Oorspronkelijk golden er 3 voorwaarden. De eerste voorwaarde op basis waarvan slechts toepassing kon gemaakt worden van deze maatregel indien voor de beoogde investering gewestelijke steun werd verleend, werd afgeschaft. Voor werkgevers die tussen 1 mei 2015 en 1 januari 2016 geen aanvraag hadden ingediend omwille van deze voorwaarde, werd in een overgangsmaatregel voorzien. Zij kunnen hun aanvraag vooralsnog binnen de drie maanden indienen.

[2] De derde- werkgever en de onderneming waarvan sprake, mogen niet verbonden zijn (art.1:20 en 1:21 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen met de werkgever die de overname verricht).

[3] Een activiteit wordt geacht vergelijkbaar te zijn met een andere activiteit indien beide activiteiten behoren tot dezelfde klasse van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 (Verordening EG nr. 1893/2006).

[4] Grote bedrijven kunnen bovendien enkel binnen deze afbakening van de regionale steunkaarten- in het kader van de Europese staatssteunregels - investeringssteun onder voorwaarden genieten.

[5] Art. 275/9, § 3, 5e lid van het WIB 1992.

Alle artikelen over Steunzones