Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Bevrijdende bedrijfsvoorheffing voor seizoenarbeiders ingevoerd

Stel je niet-inwoners tewerk in de land- en tuinbouwsector? Dan moet je voortaan 18,725% voorheffing inhouden op de bezoldigingen voor hun seizoensarbeid. Bovendien kunnen je werknemers vrijgesteld worden van belastingaangifte. Die maatregel gaat wel gepaard met een aantal voorwaarden.

29 september 2023

Waar gaat dit over?

Elk jaar komen veel buitenlandse seizoenarbeiders naar België om in de land- en tuinbouwsector te werken. Vroeger werd op hun bezoldiging in België bedrijfsvoorheffing ingehouden tegen een tarief van 11,11%, dat lager was dan de eindbelasting. Maar met ingang van 25 maart 2021 werd die voorheffing verhoogd tot 18,725%.

De bedoeling van die verhoging was om de bedrijfsvoorheffing zo dicht mogelijk bij de eindbelasting te laten aansluiten.

Lees meer over de redenen van de verhoging in ons artikel van 9 april 2021

Vorig jaar werd de bedrijfsvoorheffing bovendien bevrijdend gemaakt voor bepaalde inkomsten van niet-inwoners die seizoenarbeid verrichten in de land- en tuinbouw, en dat vanaf 2021 (inkomstenjaar).

Die maatregel geldt enkel voor buitenlandse seizoenarbeiders die fiscaal als niet-inwoners worden beschouwd. Voor seizoenarbeiders die inwoner zijn blijft de voorheffing 11,11%.

Concreet

De verhoging van de bedrijfsvoorheffing betekent dat je werknemers minder nettoloon ontvangen.

Onder bepaalde voorwaarden hoeven ze de inkomsten waarop bedrijfsvoorheffing werd ingehouden echter niet meer aan te geven in hun aangifte in de personenbelasting. De voorheffing komt dan overeen met de eindbelasting.

Als de werknemer in de loop van het betreffende belastbaar tijdperk geen andere inkomsten heeft ontvangen dan de bezoldigingen uit diens seizoenarbeid is men vrijgesteld van belastingaangifte.

Voor welke bezoldigingen?

Bezoldigingen die zijn ontvangen in het kader van de gunstregeling voor de RSZ

De bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18,725% is hoofdzakelijk van toepassing op de bezoldigingen voor prestaties door niet-inwoners als gelegenheidswerker in de land- of tuinbouw die in aanmerking komen voor een gunstregeling voor de RSZ.

Als je gelegenheidswerkers tewerkstelt in de land- en tuinbouwsector hebben die werknemers voor een beperkt aantal dagen per jaar recht op sociale zekerheidsbijdragen die niet op hun werkelijke loon worden berekend, maar op een forfaitair dagloon. Ze zijn ook vrijgesteld van de bijdragen voor jaarlijkse vakantie en van de loonmatigingsbijdrage zodat de werkgeversbijdrage ook verminderd is.

Bezoldigingen voor seizoensarbeid op grond van een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk

De maatregel is ook van toepassing op de bezoldigingen voor seizoensarbeid van een beperkt aantal werknemers die op grond van een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk nog enkele weken langer werken bij de land- of tuinbouwonderneming waar ze als gelegenheidswerker waren aangeworven.

Het gaat om seizoenarbeiders die onmiddellijk nadat ze het aantal dagen dat ze onder het statuut van gelegenheidswerker mochten werken, hebben opgebruikt nog maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken bij dezelfde werkgever werken onder de normale socialezekerheidsregeling.

Vakantiegeld

Er wordt hier verwezen naar het vakantiegeld dat door het Waarborg- en sociaal fonds voor de tuinbouwondernemingen kan worden toegekend voor de bovengenoemde periode van maximaal 6 weken die onmiddellijk aansluit op de tewerkstelling als gelegenheidswerker.

Eindejaarspremie en getrouwheidspremie

Het gaat om de eindejaarspremie (190 euro) en de getrouwheidspremie (0,5 euro per gewerkte dag) die onder bepaalde voorwaarden aan deze gelegenheidswerkers worden toegekend door het Waarborg- en sociaal fonds van de tuinbouwondernemingen.

Om welke sectoren gaat het?

Deze maatregel gaat over de land- en tuinbouwsector. Concreet is dat het paritair comité 144 en het paritair comité 145 (met uitzondering van paritair comité 145.040).

Verplichting om vanaf het aanslagjaar 2023 een woonplaatsattest te bewaren

Aan de maatregel zijn een aantal voorwaarden verbonden. De seizoenarbeider moet sinds 2022 bij diens belastingadministratie een woonplaatsattest aanvragen en dat bezorgen aan de werkgever, en dit voordat de werkgever het eerste loon stort.

Een attest voor elke arbeidsovereenkomst

Bovendien geldt die verplichting voortaan voor elke tewerkstelling. Er moet bijgevolg een woonplaatsattest worden bezorgd voor elke arbeidsovereenkomst die de seizoenarbeider heeft bij diens werkgever. Zo niet, komt de werknemer niet in aanmerking voor de vrijstelling van belastingaangifte. In tegenstelling tot wat vroeger was bepaald, heeft de werkgever niet langer de verplichting om dit attest te bezorgen aan de belastingadministratie, maar enkel om er een kopie van te bewaren.

Om pragmatische redenen werd beslist dat het voor de werkgever volstaat om een kopie van dit attest “ter beschikking” te houden van de fiscus.

Het attest mag uitgaan van elke bevoegde overheidsinstantie.

Het woonplaatsattest, ook ‘certificate of residence’ genoemd, bewijst dat de fiscale woonplaats van de seizoenarbeider in een ander land dan België is gelegen. Het attest moet in principe uitgaan van de belastingadministratie van het land waar de werknemer fiscaal inwoner is.

Het vervullen van die voorwaarde binnen de opgelegde termijn is niet altijd eenvoudig voor de werknemer. Daarom aanvaardt de fiscus attesten die verkregen zijn bij gelijk welke overheidsinstantie van de woonstaat die bevoegd is om de officiële woonplaats vast te stellen.

Verplichte vermelding op de fiscale fiche

Tot slot moet de overhandiging van het attest door de seizoenarbeider worden vermeld op de individuele fiche (vak 26). Hiertoe moet de werkgever het sociaal secretariaat melden dat het attest goed ontvangen is en dat de werknemer in aanmerking komt voor de vrijstelling van aangifte.

Wat doe je met belastingaangiften die je bij vergissing op jouw adres ontvangt?

Als je op jouw adres een papieren aangifte ontvangt op naam van je (voormalige) buitenlandse seizoenarbeider, hoef je niets te ondernemen. De FOD Financiën heeft gemeld dat er geen herinneringen worden gestuurd.

Hoe kan dit worden vermeden?

De Boerenbond is op de hoogte van dit probleem en heeft in overleg met de FOD Financiën en het kabinet Financiën een tijdelijke oplossing uitgewerkt: om te voorkomen dat de naam van je (voormalige) werknemer aan je adres gekoppeld blijft, kan je het online formulier  op de website van de Boerenbond invullen.

De aangifte die je op naam van je voormalige werknemer hebt ontvangen, mag je gewoon negeren. Je hoeft niets terug te sturen naar de FOD Financiën. De Boerenbond bezorgt je formulier aan de fiscus.

Bovendien zou er in de komende weken een nieuw overleg plaatsvinden tussen Boerenbond, de FOD Financiën en het kabinet Financiën om een oplossing te vinden zodat deze situaties zich in de toekomst niet meer voordoen.

Waarom ontvang je deze aangifte?

Hoewel buitenlandse seizoenarbeiders verplicht zijn om hun werkgevers een woonplaatsattest te bezorgen, doen er in de praktijk maar heel weinig dat.

Dit komt vooral doordat deze werknemers weinig of geen kennis hebben van de Belgische fiscale wetgeving en van de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.

De FOD Financiën stuurt hen daarom een belastingaangifte naar het enige adres dat deze dienst kent, vaak dat van de (voormalige) werkgever. Het is doorgaans dit adres dat geregistreerd staat bij de FOD Financiën.

Wat doet Securex voor jou?

Als je niet-inwoners tewerkstelt in de land- en tuinbouwsector, controleer dan zeker of ze je het woonplaatsattest hebben bezorgd, en dit voor elke arbeidsovereenkomst. Securex zorgt voor de vermelding hiervan op de fiscale fiche van de betrokken werknemers.

Heb je vragen over deze maatregel? Aarzel dan niet om je Securex Legal Advisor te contacteren via het volgende e-mailadres: myHR@securex.be.

Bronnen

Fiscaal nieuws
Landbouw en tuinbouw
Bedrijfsvoorheffing