Een wachtdienst met fysieke aanwezigheid op de werkplaats en een onmiddellijke beschikbaarheid waar nodig is te beschouwen als arbeidstijd. Het feit dat de werknemer mag rusten of slapen gedurende die wachttijd maakt geen verschil uit.
Indien daarentegen de werknemer naar huis mag gaan en niet op de arbeidsplaats moet blijven, maar wel “oproepbaar” is voor het eventueel leveren van arbeidsprestaties indien die vraag zich voordoet, dan zijn enkel de momenten van effectieve prestaties te beschouwen als arbeidsprestaties. De periode waarbinnen de werknemer “oproepbaar” moet zijn, telt niet mee.
De vorige paragraaf moet enigszins genuanceerd worden op basis van (Europese) rechtspraak. Als de werknemer zo snel op een oproep moet reageren, dat die onvoldoende vrij over diens vrije tijd kan beschikken, moet de wachttijd toch als arbeidstijd beschouwd worden. Dat is bijvoorbeeld het geval als een werknemer heel kort na een oproep al op de werkvloer aanwezig moet zijn. De werknemer is dan immers min of meer verplicht om thuis of toch zeer kort bij huis te blijven.